De vluchten zijn geboekt, de auto is geregeld – het voelt ineens heel écht.
Op 10 september in de avond vliegen we naar Málaga. Vandaar rijden we met onze huurauto naar La Cala de Mijas, waar we twee nachten verblijven bij onze lieve vrienden.
De donderdag gebruiken we om wat kennissen gedag te zeggen en natuurlijk een bezoekje te brengen aan ons favoriete strandtentje. Daar drinken we traditiegetrouw een bebidas, een klein moment van vakantiegeluk. ’s Avonds schuiven we aan bij onze vrienden van Sai, voor heerlijk Indiaas eten.
“Indiaas? In Spanje?” hoor ik je denken. Ja hoor! In La Cala de Mijas wonen zo’n 8000 Engelsen. En zoals wij Nederlanders een band hebben met Indonesië en de rijsttafel, zo hebben de Engelsen dat met India en curry’s. Daarom vind je langs de Spaanse kust verrassend veel fantastische Indiase restaurants. En laat dat nou net – naast Indonesisch – onze favoriete keuken zijn!
Natuurlijk genieten we ook van Spaanse tapas of een stevige BBQ, maar dan wel in de juiste restaurantjes. De toeristische eettentjes aan de kust zijn niet zo ons ding. Wij weten inmiddels de plekjes te vinden, verscholen in de bergen, waar de Spanjaarden op zondagmiddag met hun families samenkomen om het leven te vieren met tapas, bier en wijn. Dáár proef je de echte Spaanse cultuur.
Maar goed, ik dwaal weer af. Donderdagavond pakken we alvast wat van onze spullen in die nog bij onze vrienden staan opgeslagen.
En dan, vrijdag… de grote dag.
Op weg naar Albox, naar de notaris. Om 13:00 uur krijgen we de sleutel van ons nieuwe Spaanse huis!
We blijven tot dinsdagochtend in ons nieuwe onderkomen. Die dagen gebruiken we om te kijken, te voelen, te meten – en een lijst te maken van alles wat nodig is om het huis in november naar onze smaak aan te passen.
Op dinsdagavond vliegen we terug naar Nederland, terug naar ’t Kopske. Net op tijd om op 19 september Oktoberfeest te kunnen vieren.
En dan… is het einde van het seizoen in zicht.
Moet nog naar eigen smaak ingericht worden
Ons uitzicht
Ons uitzicht