Ons winterleven in de zon is heerlijk. Iedere ochtend lekker op ons balkon in de zon een bakkie doen of buiten ontbijten. Maar ja, alle dagen niets doen is ook niet heel gezond – en we worden er lui van.
We besluiten om te proberen iedere dag naar het clubhuis van de golfbaan te lopen, waar de community waarin wij wonen bij hoort. Onze community bestaat uit 300 appartementen, verdeeld over verschillende gebouwtjes van drie hoog, met daartussen een tropische tuin, twee zwembaden, een speeltuintje en een padelbaan. Alles is omheind met een hek – wel zo veilig.
Het clubhuis ligt ongeveer vijftien minuten lopen van ons appartement, maar wel hoger op de berg met een klim van zo’n 9%. In het begin – en eigenlijk nog steeds wel – ligt je tong op je schoenen wanneer je boven bent en heb je tien minuten nodig om weer normaal adem te halen. Enfin, eenmaal boven verwennen we onszelf met een bakkie thee. Ja, jullie lezen het goed: ook John drinkt dan thee.
Naar beneden lopen gaat trouwens een stuk makkelijker, al moet je dan weer oppassen dat je torso je benen niet inhaalt.
We hadden ook bedacht dat de boulevard van Fuengirola een mooie wandelplek is. Zo gezegd, zo gedaan. En inderdaad: heerlijk om te wandelen op vlak terrein, zonder hoogte- of laagteverschillen. Loopt een stuk makkelijker. Bovendien is het er gezellig, met al die winkeltjes en strandtenten… misschien wel té gezellig, want we eindigden vaak in zo’n tentje met een biertje of een wijntje.
Over wijntjes gesproken: de bodega was wel een van onze favoriete plekken. Een leuk wijncafé, vooral bezocht door Engelsen, maar gerund door Spanjaarden. Daar hebben we gezellige middagen doorgebracht en ook een aantal mensen leren kennen – vooral Engelse mensen.
Ik hoor jullie denken: Engelsen?! In Spanje? Maar er wonen meer dan 8.000 Engelsen alleen al in La Cala. Dat is ook een van de redenen dat we gaan verhuizen. De Engelsen veroveren – dat zit in hun bloed van oudsher – de gehele kust van Spanje, samen met de Nederlanders.
Van de Spaanse cultuur is aan de kust, zeker tussen Torremolinos en Marbella, weinig te merken. Helaas. Spaans leren spreken lijkt daar onmogelijk. Wanneer je Spaans probeert te spreken, kijken sommige mensen je aan alsof je Russisch spreekt. Dat kan ook liggen aan onze abominabele uitspraak… maar de meesten (ook Spanjaarden) antwoorden gewoon in het Engels. In Torremolinos lijkt iedereen zelfs Nederlands te spreken.
Zoals een goede Nederlander betaamt, proberen wij Spaans te leren. Dat valt niet helemaal mee. Amanda was onze lerares – half Nederlands, half Spaans. Amanda deed erg haar best, maar omdat we in een Spaanse cafetaria afspreken, werd het vaak iets té gezellig.
Natuurlijk is onze woordenschat toegenomen en kunnen we ons redelijk redden in een restaurant. Wanneer we in rap Spaans worden aangesproken, zegt John altijd: “Tranquilo, ik zit nog steeds in het restaurant.”
Het leren van de Spaanse taal is iets wat we moeten volhouden, omdat we er gaan wonen. Het is en blijft een strijd… maar ach, de aanhouder wint.
Op woensdagavond spraken we meestal af met Amanda, rond een uur of zes, net voor het eten. In Spanje eten ze laat – vaak pas rond acht of negen uur – dus hadden we tijd genoeg. Onze vaste plek was Cafetaria Arroyo in La Cala. Een Spaanse cafetaria is trouwens iets heel anders dan in Nederland. Waar wij ons een sfeervol eetcafé voorstellen, tref je daar eerder een soort kantine: plastic tafeltjes en stoeltjes, een televisie die altijd aanstaat, en een witte, sfeerloze tl-balk boven je hoofd.
Prima plek om Spaans te leren, en om het meteen in de praktijk te brengen, dachten we. Amanda vond het gezellig om ons les te geven, vaak met een biertje of wijntje erbij. Soms werd er meer gelachen en gekletst dan dat er Spaans geleerd werd. Je kent ons – John kwam vooral voor de gezelligheid, ik probeerde nog iets op te steken, maar we werden vaak afgeleid door verhalen.
Tijdens een van die avonden ontstond een idee dat ons leven zou veranderen. Een gezamenlijke vriendin van Amanda en ons liep het café binnen. Ze sprak Amanda aan over een huis en een stuk grond dat te koop kwam. Amanda, zo bleek, is een echte duizendpoot: ze werkt in een restaurant, bij een makelaar, geeft Spaanse les én zingt ook nog eens – en niet onaardig!
Toen we hoorden over haar werk bij de makelaar, werden we nieuwsgierig. Het bleek dat er, als je goed zocht, huizen met flinke stukken grond te koop stonden voor een prijs die ons deed nadenken. Misschien moesten we toch eens gaan kijken. Amanda gaf ons het nummer van een collega. We maakten onze wensen kenbaar, en hij zou op zoek gaan naar iets passends. En zo begon ons nieuwe avontuur…
Cala nova Grandgolf (ons Complex)
Ons Appartement in la cala de Mijas
Spaanse les