Sjaak en Maria zijn met hun pas aangeschafte camper in Spanje aangekomen.
Het is eind januari en het weer zit niet helemaal mee: vaak regen, al zijn er gelukkig ook momenten waarop de zon zich laat zien.
Ze staan met hun camper op de boulevard van Torremolinos. Daar mag je wel overnachten, maar zonder stoeltjes en tafeltje buiten. Het mag niet op een camping gaan lijken – want dat is het niet. Er zijn ook geen wasgelegenheden.
Even later vinden ze plek op een camping in de buurt, maar slechts voor twee nachten, want de rest van de tijd is deze vol. En eerlijk gezegd, onbegrijpelijk. Het sanitair was slecht onderhouden, het water koud en bovendien mocht je het de helft van de dag niet gebruiken. Voor die ervaring vroegen ze doodleuk 33 euro per nacht. Alsof dat nog niet genoeg was, werden ze bij de receptie ook nog eens ontvangen door zó sjagerijnige Spanjaard dat het bijna lachwekkend werd.
Het zette ons aan het denken. Hoe leuk zou het zijn als wij straks op ons Spaanse stuk grond een minicamping zouden kunnen beginnen, speciaal voor campers? Een plek waar het wél gastvrij is, met goede voorzieningen en ruimte voor vrijheid.
Met dat idee in ons achterhoofd besluiten we verder te gaan zoeken naar een huis met een stuk grond waar dat mogelijk is. We hebben tenslotte al een telefoonnummer van een makelaar, dus: bellen maar!
Het contact blijkt prettig. De man is een Belg die zowel Nederlands als Spaans spreekt, en hij belooft ons wat huizen te laten zien die geschikt zouden kunnen zijn voor ons plan. Sjaak en Maria horen van onze plannen en besluiten mee te gaan naar de eerste bezichtiging. Samen met hun Jack Russell Snoepie.
Vroeg in de ochtend vertrekken we met z’n vieren en de hond richting Yunquera. Een prachtig gebied met hoge bergen, watervallen en eindeloze wandelroutes – op het eerste gezicht een ideale plek om een minicamping te starten.
Bij aankomst in Yunquera staan onze Belgische makelaar en de verkopende makelaar ons al op te wachten, helaas in stromende regen. Omdat we met vier man zijn, passen we niet in hun kleine auto’s. Dus besluiten we stoer – of misschien wel compleet gestoord – om met onze eigen pick-up achter hen aan te rijden.
Al snel blijkt dat geen makkelijke opgave. De route voert over smalle, kronkelende bergpaadjes waarbij ik regelmatig mijn ogen maar dichtdoe. John moet meer dan eens steken met de pick-up om de bochten te halen.
Wanneer we eindelijk bij het eerste huis aankomen, kan John de auto alleen nog parkeren op een pad dat zowat recht tegen de berg op loopt. “Hier kom ik nooit meer weg,” mompelt hij, en eerlijk gezegd geloof ik hem direct.
Tijdens de bezichtiging is hij dan ook vooral bezig met de vraag hoe hij de auto ooit weer gedraaid krijgt om veilig naar beneden te rijden. Het huis zelf is aardig, met een mooi zwembad ernaast, maar de grond is totaal ongeschikt: alles loopt stijl omhoog. Dit was duidelijk geen plek voor een camping.
Na een kwartier stromende regen begint de grote uitdaging: de pick-up keren. Het pad is zo steil dat op een gegeven moment zelfs de trekhaak de grond raakt. Uiteindelijk lukt het – maar niet zonder dat wij met z’n vieren én Snoepie zeiknat in de auto belanden. Op de terugweg over die smalle kronkelwegen hou ik af en toe maar gewoon mijn handen voor mijn ogen.
Eén ding is zeker: dit nooit meer.
Nooit meer, dacht ik. Maar toch gingen we de volgende dag weer met dezelfde makelaar op pad om een ander huis te bezichtigen.
Sjaak en Maria besloten deze keer niet mee te gaan – heel verstandig!
Het huis bleek meer een schuur dan een woning, en een vertederend oud dametje stond ons al op te wachten. Maar vergis je niet: dit dametje bleek meer een soort atlete. Ze leidde ons over haar land alsof ze een jonge hinde was. Onder takken door, over stenen, achter struiken langs – ze leek overal moeiteloos doorheen te zweven, terwijl wij stuntelend en struikelend probeerden haar bij te houden.
Haar terrein stond vol met fruit- en notenbomen, werkelijk alles wat je je kon voorstellen groeide daar. Het stuk grond was vlakker dan wat we eerder hadden gezien, en dat gaf hoop. Maar helemaal aan onze eisen voldeed het niet. Zeker toen we bij het vertrek weer bergopwaarts moesten, via een stijl, smal en kronkelend paadje. Alleen met een flinke aanloop en het gaspedaal stevig ingetrapt kwamen we boven.
Ik zat ondertussen opnieuw doodsangsten uit, en zag de krantenkop al voor me:
“Twee Nederlanders en een Belg met hun auto van de berg gestort – ze hebben het niet overleefd.”
Dit was dus zeker géén optie!
We besloten dat het tijd werd om het over een andere boeg te gooien. We wilden op zoek naar vlakker land, en misschien ook maar eens naar een andere makelaar. Deze Belg voelde ons toch niet helemaal aan.
Wel voor de duidelijkheid: wij vinden Belgen op zich prima mensen. Alleen deze… misschien niet helemaal onze match.
Een deel van de smalle weg.
Ik kon hier bijna niet keren.
Yunquera vol gas omhoog
Yunquera tweede bezichtiging